Heiko Roelfsema

Heiko Roelfsema

Slachtoffer Hell Ships Nederlands-Indië
2 april 1891 - 18 september 1944
Heiko Roelfsema

Leerkracht Heiko Roelfsema mag eindelijk met pensioen. Hij woont met zijn gezin in Nederlands-Indië, maar heeft heimwee en na zijn pensionering gaan ze terug naar Nederland. Maar de oorlog daar gooit roet in het eten. Teruggaan naar Nederland blijkt niet meer mogelijk. In plaats daarvan meldt hij zich aan als stadswacht in Djokjakarta. In 1942 wordt Heiko krijgsgevangenen genomen door de Japanse bezetter. Hij moet gaan werken aan de Pakanbaroe-spoorlijn op Sumatra. Onderweg zit hij op een volgepakt vrachtschip, de Junyo Maru. En het ergste is nog dat aan de Japanse vrachtschepen niet te zien is dat er krijgsgevangenen aan boord zijn. Ook niet aan de Junyo Maru. Het schip wordt geraakt door torpedo’s en zinkt in een mum van tijd.

Doordenker


"We willen graag geloven dat er inmiddels iets is veranderd in de manier waarop we oorlog voeren. Dat internationale afspraken een einde hebben gemaakt aan geweld tegen burgers. Maar sinds de Tweede Wereldoorlog is er nog iedere dag ergens op de wereld een oorlog uitgevochten, waarin nog iedere dag burgers het slachtoffer zijn."

Lees meer

De hellships van toen zijn voorgoed verleden tijd

De Tweede Wereldoorlog wordt gezien als een keerpunt in de ontwikkeling van de mensenrechten. Grootschalig geweld tegen burgers, zoals standrechtelijke executies, gijzeling, bombardementen op burgerdoelen en represaillemaatregelen, toonden de noodzaak  van betere bescherming voor burgers in oorlogstijd. De Holocaust wordt door velen gezien als het dieptepunt van de menselijke beschaving en gaf aanleiding tot nieuwe internationale verklaringen zoals de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en het humanitair oorlogsrecht.

Hellships waren vrachtschepen die Japanners gebruikten om geallieerde krijgsgevangenen en Romushas (dwangarbeiders veelal uit Java) te vervoeren. De gevangenen werden naar Japanse eilanden, Sumatra, Birma of Siam gebracht om dwangarbeid te verrichten, zoals het aanleggen van spoorlijnen en vliegvelden. Meer dan 20.000 geallieerde krijgsgevangenen zijn tijdens de Tweede Wereldoorlog in Zuidoost-Azië omgekomen op zee. De meesten van hen sneuvelden door ‘friendly fire’. De vrachtschepen werd aangevallen door Engelse of Amerikaanse duikboten en vliegtuigen. Het was bij de geallieerden vaak bekend dat er zich krijgsgevangenen aan boord van de schepen bevonden, maar het militair strategisch doel om Japan te verzwakken was belangrijker dan het sparen van de levens van de krijgsgevangenen, aldus G.F. Michno in zijn boek Death on the Hellships

Hellships zoals tijdens de Tweede Wereldoorlog worden in deze tijd niet meer getolereerd. Laat staan dat schepen met gevangenen (burgers en militairen) aan boord zouden worden gebombardeerd of getorpedeerd. Mag dat laatste een troost zijn voor alle nabestaanden die hun dierbaren verloren in de hel van de overvolle ruimen van deze vrachtschepen.

We willen graag geloven dat er inmiddels iets is veranderd in de manier waarop we oorlog voeren. Dat internationale afspraken een einde hebben gemaakt aan geweld tegen burgers. Maar sinds de Tweede Wereldoorlog wordt er nog iedere dag ergens op de wereld een oorlog uitgevochten, waarin nog iedere dag burgers het slachtoffer zijn. Ook nu zien we dagelijks de gruwelijke beelden van onschuldige burgers in de Oekraïne die zijn vermoord of omkomen bij beschietingen en bombardementen. De collectieve verontwaardiging daarover en de strafmaatregelen tegen Rusland laten zien dat er wel degelijk iets veranderd is in hoe we oordelen over de wijze waarop oorlog wordt gevoerd. We zien ook de moed die het vraagt van de internationale gemeenschap om op te treden tegen dit geweld, vooral als het betekent als wij zelf daar een prijs voor moeten betalen. De oorlog in Oekraïne maakt alle dilemma’s van oorlog voeren zichtbaar. Militair geweld moet altijd het allerlaatste middel zijn en uiteindelijk zullen besprekingen vrede brengen. Vrede vergt moed.