Jan Kars is een eigenzinnige dominee, maar wel een buitengewoon geliefde. Hij is een echte geestelijke vader die bovendien in zijn preken zijn liefde voor zijn vaderland en het vorstenhuis niet onder stoelen en banken steekt. Hij raakt in 1941 dan ook betrokken bij het verzet. Jan helpt Joden onder te duiken en verstopt wapens in zijn preekgestoelte. De Duitsers pakken hem in april 1942 echter op in zijn geboortedorp Schoonhoven. Ze nemen hem mee naar zijn kerk in Kralingse Veer. Terwijl ze naar de wapens zoeken neemt Jan plaats achter het orgel. Hij speelt én zingt het Wilhelmus.
Is Jan dan een onverschrokken verzetsheld? Nee. Tijdens zijn gevangenschap in het Oranjehotel in Scheveningen krijgt hij een psychische inzinking als hij zich realiseert wat de gevolgen van zijn daden voor zijn gezin zijn. Jan weet uiteindelijk echter op te krabbelen en is zijn medegevangenen tot aan zijn dood tot steun. Zijn steun is God.