Een Syrische strijder
Het is zaterdagmiddag op het hockeyveld. Het laatste fluitsignaal klinkt en het team uit Abcoude heeft gewonnen. Er worden biertjes gehaald. Dan neemt Timo het woord: “Jongens, dit is mijn laatste wedstrijd. Ik ga binnenkort naar Afghanistan”. De reacties zijn gemengd, variërend van ‘stoer’ en ‘respect’ tot ronduit negatief: ‘je bent gek, laat ze hun eigen boontjes maar doppen’.
Ik denk dat in 1944 de reacties van de vrienden van Ibrahim Azem net zo waren. Waarom in hemelsnaam naar Europa, om daar te vechten. ‘We hebben genoeg problemen hier in Syrië’, ‘weet jij waar die oorlog over gaat?’ ‘Duitsland tegen de rest van de wereld … nou lekker dan!’.
Ibrahim Asem wordt op 7 januari 1924 geboren in Damascus. Syrië is dan onderdeel van het Franse protectoraat. Dat betekent zoveel als dat de Fransen het er voor het zeggen hebben. Ibrahims ouders hoopten ongetwijfeld dat hun zoon in vrede en welvaart zou opgroeien. Het zou zomaar kunnen dat ze dachten dat het Franse leger een perspectief bood voor een betere toekomst. Een opleiding, vaste baan, goed inkomen en dat ze zouden bijdragen aan de rust en orde in Syrië. Ibrahim is 18 jaar als hij zich aanmeldt bij het Franse leger. Hij krijgt een opleiding tot parachutist, vliegen als een vogel wat wil een mens nog meer. Dan moet hij naar Europa. De ouders van Ibrahim hebben in tranen afscheid van hem genomen. Laten we hopen dat ze tenminste wel geïnformeerd zijn dat hun zoon is omgekomen in dat verre Nederland.
Timo en Ibrahim komen allebei om in een oorlog ver van huis. Beiden hebben ze een bijdrage geleverd aan de vrijheid. Zouden de ouders van Ibrahim ooit geïnformeerd zijn over de dood van hun zoon? Dat hij verraden is door de mensen die hij juist kwam bevrijden? Dat hij nog als een leeuw heeft gevochten om zijn maten uit een brandende schuur te redden? Nu ligt hij begraven op het Franse Ereveld in Kapelle in Zeeland. Ik hoop dat zijn familie een keer de kans krijgt om zijn graf te bezoeken.
De Oorlogsgravenstichting onderhoudt het graf voor zijn familie maar ook voor ons, zodat we ons realiseren dat jonge jongens, soms uit een heel ander deel van de wereld, hebben bijgedragen aan onze bevrijding. En dat wij soms moeten bijdragen aan de vrijheid van anderen waar ook ter wereld.